REPORTAGE

 

Ans en Nico Kenter op naar de vierhonderd

Nico Kenter: "Het is wel spannend, maar ik geloof in de toekomst van zo'n bedrijf."

“Moet dat nu? We zitten twee weken voor de verhuizing en hebben het hartstikke druk.”

Nico Kenter laat zich echter snel overtuigen van het feit dat zo’n verhuizing voor de lezers van Geitenhouderij juist interessant is. Niet iedereen verhuist met een gezin met drie kinderen, een complete geitenstapel en alles wat daarbij komt kijken naar een spiksplinter nieuw te bouwen bedrijf.

We bezoeken kort voor de verhuizing Ans en Nico Kenter in Zuidermeer en ontmoeten twee enthousiaste en gedreven geitenhouders.
Op het moment dat we binnenkomen, probeert Nico nog een ambtenaar van de gemeente te overtuigen dat het helemaal niet zo lastig is het nieuwe bedrijf op het riool aan te sluiten. “De dichtstbijzijnde put is maar 250 meter van het nieuwe bedrijf verwijderd, dat moet toch kunnen!”, roept hij vertwijfelend. Maar het kan niet.
      
Nog uitblazend van het gesprek zegt Nico: “Ans is druk bezig, je zult het met mij moeten doen, het is hier een gekkenhuis, maar het lijkt erop dat het lukt. Zeg maar wat je wilt weten.”
Vol enthousiasme begint hij niet alleen de eerste vraag te beantwoorden, maar ook alle andere die dus niet meer te hoeven worden gesteld.
Altijd al geiten
Nico Kenter: “We hadden vroeger thuis altijd al een of twee geiten. Ik kan me niet anders herinneren. Onze eerste eigen geiten kwamen bij Jan Bindt, de vader van de geitenhouderij hier in Noord-Holland vandaan. Dat was zo rond 1980, ik werkte toen in de bouw en die geiten waren hobby. Langzaam maar zeker werden het er steeds meer. We selecteren erg precies en ik vind dat je dat aan onze geiten kunt zien.
Op dit moment hebben we een groep lammeren staan waar we veel van verwachten.

We melken nu 180 geiten. We zaten vorig jaar op een gemiddelde productie van 1154 kg met 3.34 vet en 3.40 eiwit in 338 dagen.
Het jaar daarvoor was het 1076 kg met 3.41 vet en 3.47 eiwit in 318 dagen. Daar zijn we best trots op.
We verkazen alle melk. Op dit moment kunnen we al niet aan de vraag naar kaas voldoen en leveren we de verschillende afnemers maar een deel van wat ze zouden willen.
De meeste kaas gaat naar Duitsland, maar ook Engeland begint aan te trekken. We produceren nu ongeveer 40 kilogram per week en dat moet dus meer worden.

De geiten lopen als het weer het toelaat buiten. Ze krijgen een gras/klavermengsel, in de winter zelf gebouwde geplette tarwe, voederbieten en silage.
We houden hoofdzakelijk Witte geiten, maar ook een paar Nubische, deels van ons zelf en een paar van Mary van der Beek, de voorzitter van Fokgroep Nubisch. Een fantastische vrouw en een perfecte ambassadrice voor de geitenhouderij.
Ik vind die gehaltes van die Nubische wel interessant, maar de liters moeten beter.

Van de melk van de Nubische geiten gaan we yoghurt maken. Door de goede gehaltes kun je dan het gebruik van verdikkingsmiddelen voorkomen.
Ik wil ze niet kruisen met de Witte, je tast dan de eigenheid, het wezen van het dier aan, vind ik.
Tegenslag
Een tijd geleden wilden we uitbreiden van zestig naar honderd geiten. We hebben met hulp van al mijn broers de stal uitgebreid, en waren er klaar voor toen een lelijk soort uierontsteking, Staphylococcus Warderi, de kop opstak. We moesten zestig dieren opruimen. Dat doet pijn.
Ik moest weer aan de slag in mijn oude vak. ’s Ochtends om vier uur op, melken, daarna aan het werk. ’s Avonds om een uur of vier, half vijf weer thuis, melken, eten, de dieren verzorgen en slapen. Maar als je van dieren houdt, lukt dat ook.
Ik tel mijn uren niet. Als je hiermee bezig mag zijn dan is dat toch fantastisch! Je staat ermee op en gaat ermee naar bed.
Certificaat
Ik geloof vast in een goede gezondheidszorg. Een certificaat is heel erg belangrijk. Dr. Pekelder van de Gezondheidsdienst heeft ons in het begin heel erg geholpen.
Mede omdat we certificaatwaardig zijn, doe je weer interessante contacten op. Je kunt je dieren makkelijker exporteren.
Inmiddels zijn er al een redelijke hoeveelheid dieren naar Oost-Europa, hebben we een contact in Queensland (Australië) en twee van onze geiten zijn naar Engeland geëxporteerd. Een is er helaas overleden, maar de andere, Annegree 399, gaf daar vorig jaar 2300 liter met goede gehaltes. Dat is toch mooi?

Niet zo lang geleden kregen we de kans hier in het dorp voor een redelijke prijs vijftien hectare grond te kopen op een plek waar we ook konden bouwen.
Zo’n kans krijg je maar een keer. We hebben toegehapt en dat was het begin van een stevige uitbreiding. We willen doorgroeien naar vierhonderd geiten.
We hebben stevig geinvesteerd. Als je van grond af aan alles zelf kunt indelen, moet je overal aan denken. Korte looplijnen, een goede logistiek binnen het bedrijf, automatische dierherkenning, een rotormelkstal waar 48 dieren tegelijk op kunnen en ga zo maar door.
Het is wel spannend, maar ik geloof in de toekomst van zo’n bedrijf. Grondgebonden productierechten komen, daar ben ik van overtuigd. Wij kunnen dan even vooruit.”
Asfalt
Het gesprek wordt even onderbroken. Een Engelse firma komt onverwacht langs en biedt voor een ‘concurrerende’ prijs asfalt aan. Wel of toch maar niet? Nico twijfelt even, pakt de telefoon en informeert bij een kennis. Het resultaat: niet doen. “Je hebt geen verhaal als ze het niet goed doen, ik kies toch maar voor een vertrouwd bedrijf. Dat heb ik ook met de aannemer gedaan en dat spijt me geen moment. Een dergelijk bedrijf opbouwen is toch geen standaard opdracht.”
De oude stal van Kenter. Als dit nummer op de mat ligt, is de nieuwe net in gebruik genomen.
Nieuwe stal
Na afloop van ons gesprek laat Nico nog even het nieuwe bedrijf zien. Het ligt aan de andere kant van het dorp.
Een indrukwekkend gezicht. Diepe potstallen wachten op de geiten. De rotormelkinstallatie is bijna klaar. De melktank staat opgesteld en de tijdelijke woonruimte is al schoon en leeg, klaar om de bewoners te ontvangen.
“Zodra we in het huis hiervoor kunnen gaan wonen, wordt dit op een simpele wijze aangepast om bezoekers te kunnen ontvangen. Je moet toch reclame maken voor die kleine dieren die zoveel kunnen. Natuurlijk loop je een risico door vreemden op je bedrijf toe te laten, maar door het goed organiseren, proberen we dat zoveel mogelijk te beperken.”

Dan komt Ans ook nog even om de hoek kijken, snel wordt in onderling overleg de planning nog aangepast. De vloeren moeten iets later geëgaliseerd, en zo worden er nog een paar zaken snel doorgenomen. Nico: “We doen het samen, maar Ans zit naast haar parttime baan (tachtig procent) vooral achter de computer voor de administratie en ik zit meer in de stal en op het land.”

We gaan weg en twee ondernemende mensen die van hun vak houden, gaan weer aan de slag. Er moet nog veel gebeuren voor 1 december.
Ab Revoort
"Geitenhouderij", december 1998

 

WWW.WITTEGEITEN.ORG